Pause
Current Time 0:00
/
Duration Time 0:19
Remaining Time -0:19
Stream TypeLIVE
Loaded: 0%
Progress: 0%
0:00
Fullscreen
00:00
Unmute
Playback Rate
1
    Subtitles
    • subtitles off
    Captions
    • captions off
    Chapters
    • Chapters

    Belofte maakt schuld

    Zo houdt de vuurwerkramp Roombeek nog steeds in zijn greep

    13 mei 2000

    De ramp

    Het is warm in de smalle klinkerstraatjes van Roombeek. De felle zon verwarmt de rode straatstenen. Terwijl de buurtbewoners in hun voortuin genieten van de eerste warme lentedag van 2000, merken sommigen een rooklucht op. Het gerucht dat er brand is uitgebroken in de buurt van de Grolschfabriek verspreidt zich razendsnel in de wijk waar iedereen elkaar kent.

    Aangetrokken door het geluid van knallend vuurwerk en loeiende sirenes verzamelen nieuwsgierige buurtgenoten zich in de Tollensstraat. Er is geen sprake van paniek. Volwassenen trekken gezellig een paar blikjes bier open en proosten op de lente. Ondertussen zien spelende kinderen vuurwerk boven de huizenrijen uitkomen. Op dit moment zijn de buurtbewoners van Roombeek zich nog van geen kwaad bewust.

    De brandweer geeft om 15:27 uur het sein ‘brand meester’. De brand, die bij vuurwerkopslag S.E. Fireworks blijkt te zijn, lijkt onder controle. Het gevaar lijkt geweken. In de Tollensstraat heeft zich inmiddels een grote menigte verzameld. Op het moment dat brandweer- en ambulancepersoneel de straat ontruimt en met linten afzet, krijgen de bewoners in de gaten dat de brand serieuzer is dan ze dachten.

    Zeven minuten later. 15:34 uur. Een harde knal verjaagt de gemoedelijke sfeer en zorgt voor paniek. De toeschouwers vluchten onmiddellijk weg. Honderden haastige voetstappen klinken hard op de kleine klinkers. Blikjes bier worden achtergelaten, omstanders nemen hun kinderen bij de hand en trekken ze de kleine arbeiderswoningen in.

    De vernietigende explosie komt 45 seconden later. Door de kracht van de ontploffing worden bewoners naar de grond geblazen, in de directe omgeving van de fabriek wordt alles weggevaagd. De huizen die nog overeind staan, zijn zwaar beschadigd. Ramen zijn gesprongen en deuren uit hun post gerukt. Overal in de wijk laaien vlammen op, as en puin bedekken de straatjes. Her en der staan nog een paar afgebladderde muren van rode bakstenen, allen zwart gekleurd door de enorme hitte. Gedesoriënteerd proberen de slachtoffers het rampgebied uit te vluchten.

    De geliefde volkswijk ligt in puin. Waar buurtbewoners nog geen uur geleden zonder zorgen met elkaar lachten, weten ze nu niet eens waar hun buren zijn. Brandweer, ambulance en politie komen snel ter plaatse en evacueren het gebied. De paniek wordt erger wanneer het gerucht ontstaat dat de Grolschfabriek ook op ontploffen staat.

    Burgemeester Jan Mans stelt om 16:50 uur het rampenplan in werking, de gemeente wijst de Diekmanhal aan als noodopvang. Daar druppelen om 20:00 uur de eerste slachtoffers binnen. Ze melden zich aan als overlevenden en als ze willen, kunnen ze in de hal overnachten. Gewonden worden opgevangen in diverse Nederlandse en Duitse ziekenhuizen.

    Pas na een paar dagen komt er meer duidelijkheid. Overledenen worden geïdentificeerd en de schade wordt vastgesteld. Er zijn 23 dodelijke slachtoffers en 950 gewonden. In totaal zijn er 205 woningen geheel verwoest en 293 onbewoonbaar verklaard. In een klap zijn 1250 mensen dakloos en de totale materiële schade bedraagt 1 miljard gulden. De ontdane premier Wim Kok spreekt Enschede toe en maakt een belofte: “Niemand mag slechter worden van de ramp.”

    Deze al dan niet gedane uitspraak werd door het College van Burgemeester en Wethouders van Enschede als uitgangspunt genomen. Daarnaast werden er nog een aantal doelstellingen opgesteld. Deze waren voor veel slachtoffers een houvast in de onzekere tijd na de ramp. Anno 2018 is het hoog tijd om hierop terug te kijken. Zijn de gedane beloftes eigenlijk wel waargemaakt?

    Vijf betrokkenen vertellen hun persoonlijke verhaal over de wijk Roombeek, de vuurwerkramp en de jaren daarna. Hermien Veenhof mist nog steeds haar oude buren en de sfeer van de buurt. Voorzitter van het Huis van Verhalen, Hadassa Meijer, zorgt dat de ramp nooit vergeten wordt. Zo geven vrijwilligers rondleidingen in de wijk, maar daar zitten niet alle bewoners op te wachten.

    Ondernemer Tonny Wessels moest noodgedwongen zijn bedrijf verhuizen naar een ander deel van Enschede en Bert Harens vertelt over zijn rol als hulpverlener bij Mediant. Roelof Bleker was destijds als wethouder verantwoordelijk voor de wederopbouw van het getroffen gebied. Ondanks de ontevredenheid in de buurt vindt hij dat Roombeek een prachtige wijk is geworden. Vinden deze betrokkenen dat de belofte is nagekomen? Zijn zij slechter geworden van de ramp?

    Het is warm in de smalle klinkerstraatjes van Roombeek. De felle zon verwarmt de rode straatstenen. Opnieuw genieten buurtbewoners in hun achtertuin van warme lentedagen, alleen zijn het veelal niet dezelfde inwoners als achttien jaar geleden. Ongeveer tachtig procent van de inwoners van toen, woont nu niet meer in Roombeek. Konden zij niet terug, wilden ze dat niet of was er een andere reden?

    "Het Roomveldje was mijn thuis"

    Alsof de gelige ringband van porselein is, pakt Hermien Veenhof haar fotoboek uit de glazen vitrine. Ze gaat in haar eentje aan de ronde keukentafel zitten en legt het fotoboek neer op het ouderwetse tafelkleed. Voorzichtig bladert ze door het boek. Af en toe stopt ze even, zet haar bril op haar neus en bekijkt een foto aandachtig. Met haar vinger wijst ze naar een foto van haar 25-jarig huwelijk, de gekleurde ballonnen steken af bij de rode stenen van haar oude huis. “De buren hadden de hele straat versierd. Dat was traditie als er wat te vieren was.”

    Een kleine glimlach verschijnt op het gezicht van Hermien. “Alle buurtkinderen speelden samen op straat, terwijl de volwassenen de boog neerzetten. Via briefjes door de brievenbus werden de kinderen uitgenodigd om pannenkoeken te komen eten bij het bruidspaar. En dus stonden mijn man en ik, in de garage van de buurman, met grote kommen pannenkoekenbeslag klaar. Het hele weekend was groot feest, maar het was eigenlijk altijd gezellig in de buurt.” Ze zucht eens diep: “De ramp heeft alles veranderd…”

    1988 - Putterstraat
    Het is al een week prachtig weer in Nederland. In de Putterstraat zit Hermien Veenhof voor haar huis in de zon. Nog even en haar dochter Jacqueline komt terug van school. Nu is het nog rustig, maar straks wordt de straat gevuld met spelende en gillende kinderen en kletsende buurvrouwen. De mannen komen later pas thuis, die zijn nog aan het werk.

    De overbuurvrouw steekt met een tuinstoel onder haar arm de straat over. Ze begroeten elkaar enthousiast en de buurvrouw klapt haar stoel uit naast die van Hermien. Onder het genot van een heerlijke kop thee en een koekje, wachten ze samen op de kinderen. Steeds meer buurvrouwen nemen plaats in de kleine voortuin van Putterstraat nummer zeven. De kinderen komen rennend de straat in, maar na een vlugge ‘Hoi, mam!’ zijn ze gauw weer verdwenen. Een van de buurjongetjes heeft een nieuwe tol en die moet worden uitgetest.  

    Pas in de avond, net voor het eten, ziet Hermien haar dochter weer terug. Maar zodra ze is uitgegeten snelt ze onmiddellijk naar buiten. Totdat de straatlantaarns aangaan, wordt er weer volop gespeeld. Als de kinderen op bed liggen, geniet de buurt nog eventjes van de laatste warmte. Het wordt fris buiten en Hermien haalt snel een vestje van binnen. Ze kijkt op de traditionele klok die aan de muur hangt. Het is bijna elf uur.

    2018 - Doctor van Damstraat
    Hermien kijkt op van het fotoboek en ziet de klok aan de muur. Het is dezelfde klok als dertig jaar geleden, maar het hangt aan een andere muur. De klok en het fotoboek zijn de enige voorwerpen die de ramp hebben overleefd en die haar doen denken aan vroeger. Ze groeide op in deze volksbuurt. Toen ze ouder werd en het huis verliet, woonde ze een tijdje ergens anders, maar in 1979 keerde ze samen met haar man Jelle en dochter Jacqueline, die toen een paar jaar oud was, terug naar het Roomveldje.

    “Er was helemaal niets veranderd. De buurt was nog precies zoals ik het herinnerde uit mijn jeugd. Iedereen kende elkaar, het was altijd gezellig. Onze buren mochten altijd onaangekondigd een kopje koffie komen drinken”, vertelt Hermien met glinsterende ogen. “Alle buurtkinderen speelden met elkaar en op warme zomerdagen werd de barbecue aangestoken. Af en toe werd er een uitje georganiseerd en gingen we met z’n allen in de trein naar de Apenheul.”

    Ook oud en nieuw werd in de buurt gezellig met elkaar gevierd. “Op nieuwjaarsdag stond iedereen vroeg op om samen de straat op te ruimen. Niemand was te beroerd om te helpen. Het Roomveldje was echt mijn thuis. Dat was na de ramp wel anders.”

    De ramp van Hermien Veenhof

    "Mijn man zei dat hij beschermd was door drie engelen"

    Putterstraat - 13 mei 2000
    Hermien, haar man Jelle en dochter Jacqueline met de tweeling genieten van het prachtige weer onder de parasol in hun achtertuin. In de verte horen ze het geluid van knallend vuurwerk. “Gaan ze een beetje overdag vuurwerk afsteken”, moppert Jelle. “Laat ze dat lekker in de avond doen, dan zie je er tenminste iets van.” Hermien haalt haar schouders op. “Ach, kwajongens…”

    Na de eerste, harde knal begint de tweeling te huilen. “Kom mam, laten we naar de trap gaan, je weet het maar nooit”, zegt Jaqueline bezorgd. Samen met de tweeling gaan Hermien en haar dochter op de traptreden zitten. Jelle blijft onder de parasol: “Gaan jullie maar, ik zit hier nog goed.”

    Ze zitten nog maar net als Hermien de enorme explosie hoort en voelt. De trap trilt, de deur slaat open en dicht en alle ramen springen kapot. Waar eerst de keuken stond, is nu alleen nog maar een krater te zien. Overal ligt puin. Ze kijkt haar dochter aan, ze denken allebei hetzelfde: oh god, hij is dood. Er is niets meer van hem over. Met een trillend stemmetje roept Jacqueline haar vader: “Papa, ben je oké?”

    Het blijft een paar seconden stil. Tot hun verbazing horen ze dan de kalme stem van Jelle: “Ja hoor, ik kom eraan. Doe maar rustig.” Hij komt ongedeerd uit de achtertuin. Vol ongeloof staart Hermien naar haar man. Hoe kon hij die explosie hebben overleefd, van de tuin is niets meer over. De normaal zo nuchtere Jelle vertelt over het moment van de knal die hun hele huis verwoestte. “Ik zat lekker in de tuin toen drie engelen om mij heen kwamen staan. Zij hebben mij beschermd.” Hermien weet niet wat ze van zijn verhaal moet geloven. ‘Het zal wel’, denkt ze. Ze vraagt er verder maar niet meer naar.

    De familie blijft vervolgens in het huis, omdat Jelle waarschuwt voor vallende dakpannen. Pas als een bebloede journalist en een agent langskomen, dringt het tot hen door dat ze zo snel mogelijk het gebied moeten verlaten. De Grolschfabriek staat op het punt van ontploffen en de gehele wijk moet worden ontruimd.

    Met z’n vijven gaan ze naar het schoolplein om de hoek. Onderweg zijn ze getuige van de chaos die de ramp heeft veroorzaakt. Er heerst paniek, mensen gillen en zijn overstuur. Overal liggen gewonden. Op het plein is het daarentegen juist helemaal stil. Buurtgenoten kijken beduusd voor zich uit. Ze proberen te beseffen wat er zojuist is gebeurd.


    "Het wordt nooit meer zoals het was"

    Na de ramp gingen Hermien en haar man een tijdje bij hun dochter Jacqueline wonen, maar al snel kregen ze een flatje in Oldenzaal toegewezen. Daar konden ze echter niet aarden, de spijlen van het balkonhek zorgden ervoor dat ze het gevoel hadden in een gevangenis opgesloten te zitten. Daarom gingen ze op jacht naar een woning in Enschede. In de auto reden ze door de stad, op zoek naar huizen met ‘te koop-borden’ in de tuin. Doordat de woningbouwcorporaties samen gingen, werden alle leegstaande huizen beschikbaar gesteld voor de getroffenen van de ramp.

    Samen vonden ze een huis aan de Schouwinkstraat. Ondanks dat ze er al snel achter kwamen dat er totaal geen leuk contact was met de nieuwe buren, besloten ze daar toch te blijven wonen. Hermien: “Ik wilde wel terug naar het Roomveldje, maar mijn man niet. Hij vond het goed zo. Ik vond het moeilijk om mijn oude buurt los te laten. Ik kon niet aarden in de nieuwe wijk, daar heb ik me nooit echt op mijn gemak gevoeld.”

    Eenzaamheid

    Toen Jelle in 2002 overleed, bleef Hermien alleen achter in het huis aan de Schouwinkstraat. Ze had nog steeds geen contact met de buren en dacht vaak terug aan haar tijd op het Roomveldje. De eenzaamheid bekroop haar af en toe. Door zulke momenten nam Hermien de beslissing: ze wilde toch terug naar haar Roomveldje, dat inmiddels Roombeek was gaan heten.

    Die terugkeer liet echter nog twee jaar op zich wachten, maar onder begeleiding van de woningbouwcorporatie en samen met een groepje oude buren, kreeg Hermien eindelijk de kans om zelf een nieuwe woning in Roombeek uit te kiezen. Het was weer als vanouds. Kletsend en lachend liepen de buren door hun wijk. Vier jaar na de ramp hadden ze elkaar eindelijk weer gevonden. Tijdens de rondleiding door het nieuwe Roombeek raakte Hermien aan de praat met haar overbuurvrouw uit de tijd voor de ramp. Ze maakten een afspraak. Ze zouden naast elkaar aan de Doctor van Damstraat gaan wonen. Zo gezegd, zo gedaan.

    Wederopbouw

    In 2004 was het zover. Hermien nam haar intrek in de nieuwe woning. Op de plaats waar vroeger de kleine arbeiderswoningen stonden, zag ze nu grotere huizen, die qua uiterlijk nog redelijk overeenkomen met vroeger. Roelof Bleker, toendertijd wethouder van de gemeente Enschede, was verantwoordelijk voor de wederopbouw van Roombeek: "Mensen schrokken van hoe het eruit zag, zo erg leek het op vroeger."

    Nadat veel inwoners in 2004 in hun nieuwe huizen trokken, bleek al snel dat er spanningen waren. Bleker: “De inwoners die na de ramp terugkeerden, kwamen niet voor niks in een sociale huurwoning terecht. Ze hadden vaak lage inkomens en met sommigen was er nog wel meer aan de hand. Er waren veel problemen. In de eerste paar jaar was er geen stabiele sfeer in de wijk. Er was veel gedoe onderling.”

    Dus ondanks dat delen van Roombeek qua architectuur erg leken op vroeger, was er in de wijk toch veel veranderd. Vooral aan de sfeer. Volgens Bleker heeft de gemeente de bewoners ook gewaarschuwd voor het feit dat de wijk wel degelijk zou veranderen. “We zeiden: ga er niet vanuit dat het weer wordt zoals het was, want een deel van de mensen komt terug, maar een deel ook niet. Misschien komen juist die buren waarmee jij het fijn had niet terug. Dit is ook de reden waarom we niet zijn trekken aan mensen om ze te laten terugkeren. We konden simpelweg niet garanderen dat wat ze daar voor de ramp hadden, weer net zo zou gaan voelen als vroeger.” Bleker raakt met deze uitspraak een gevoelige snaar, want veel buurtgenoten hadden wel de hoop dat dit het geval was.

    Ook Hermien verhuisde terug naar Roombeek met in haar gedachten het Roomveldje van voor de ramp. Ze kwam bedrogen uit. “Ik vond het wel mooi, maar het was niet meer de wijk die ik kende, alles was veranderd. Ik voelde meteen dat de volksbuurtsfeer was verdwenen. Er waren opeens allemaal andere mensen. Ik hoopte nog dat ik bekenden zou terugzien, maar mijn oude buren waren nergens meer te bekennen. Bijna niemand is teruggekomen. Veel van hen heb ik nooit meer gezien.” Behalve haar oude overbuurvrouw, die nu alweer veertien jaar haar buurvrouw is.

    "Hoe ongezellig ook, ik zal hier de rest van mijn leven blijven wonen"

    Het is een warme dag in Nederland. De eerste van 2018. Anders dan op de zonnige dagen in de jaren ‘80 zijn de straatjes van Roombeek nu leeg. De kinderen zijn afgeleverd op school, vaders en moeders zijn aan het werk. Hermien zit weer aan haar ronde tafel met daarop haar opengeslagen fotoboek. Ze zit gebogen over een geel papiertje. Met naald en draad borduurt ze 3D-kaarten. Geconcentreerd tuurt ze naar haar werk. Ze heeft niet door dat haar buurvrouw voor het kleine keukenraampje staat.

    Pas als ze wild met haar armen zwaait en hallo roept kijkt Hermien op. Ze loopt snel naar de gang en zwaait de grijze deur open. De dames begroeten elkaar en Hermien ruimt haar zelfgemaakte kaarten op. Hoewel ze allebei slachtoffer zijn geworden van de ramp, praten ze er eigenlijk nooit meer over. Ze willen verder met hun leven. Toch blijft 13 mei een rotdag. “Het is een zwarte dag, en het blijft voor altijd een zwarte dag.”

    Onduidelijkheid

    De buurvrouw was die bewuste 13 mei niet thuis. Net als elk weekend was ze samen met haar man vertrokken naar de camping. Via de telefoon hoorde ze dat er wat aan de hand was in haar wijk. Ze had geen idee van de omvang van de ramp, maar op de radio in de auto hoorde ze dat het goed mis was. Toen ze in Enschede aankwam, mocht ze de wijk al niet meer in. Ze wist niet wat er nog van haar huis over was, laat staan dat ze wist hoe het met haar buren ging. Later die dag meldde ze zich in de Diekmanhal als overlevende. Ze hoopte daar meer informatie te vinden, maar ze vond geen enkele duidelijkheid over het lot van haar buren.

    Ook Hermien wist lange tijd niet hoe het met haar buurvrouw was afgelopen. Door de enorme chaos, verloren de instanties meerdere malen de lijsten met overlevenden. Daarom belandde zowel de buurvrouw als de familie Veenhof op de lijst van vermiste personen. Pas later bleek dat de beide buren de ramp hadden overleefd. Ze hadden van elkaar echter geen idee waar ze na de ramp waren gaan wonen en hoe het ging. Het weerzien liet nog vier jaar op zich wachten.

    Op de koffie

    Tegenwoordig drinken de dames elke maandag en vrijdag samen een kopje koffie in het huis aan de Doctor van Damstraat. Door het grote raam in de achterkamer kun je de rode daken van de Putterstraat nog zien.

    Twee keer per week een koffiemomentje, dat is alles. Voor de rest hebben de dames nauwelijks contact met de buurt. Hermien: “Ik heb geen idee wie twee huizen verderop woont. Ze hebben zich nooit voorgesteld en ze zeggen geen goedendag op straat. Grote kans dat ze over een paar weken weer weg zijn.”

    Niet meer hetzelfde

    De woningbouwcorporatie probeerde de sfeer in de buurt nog wel weer wat te verbeteren, maar dat gaat moeizaam. “Ze hebben wel eens geprobeerd om hierachter een barbecuefeest te organiseren. Er kwam niemand opdagen. Toen is het hele feest uiteindelijk maar afgelast. Daarna hebben ze het nooit weer geprobeerd. Het heeft ook geen zin.”

    Beide buren zijn het eens, de sfeer in de wijk is totaal veranderd. “Je kan niets meer tegen je buren zeggen. Je krijgt een grote mond, want waar bemoei je je mee? Je kan net zo goed niets zeggen, dus tegenwoordig worden alle problemen opgelost via de woningbouwcorporatie.” Vroeger, herinneren de dames zich, was dat anders. “Dan stapte je gewoon op mensen af en dan was het opgelost.”

    Wanneer de buurvrouw weer naar huis is, denkt Hermien terug aan haar tijd op het Roomveldje waar ze is opgegroeid. Wat waren de tijden toen anders. Ze sluit haar ogen even en geniet van het laatste zonlicht dat via het keukenraampje naar binnen valt. Vroeger had ze nu in de voortuin gezeten, met minstens drie van haar buren en een dampend kopje koffie. De kinderen speelden heerlijk op straat, geen wolkje aan de lucht. Geen vreemde buren, geen kille ‘goedeavonds’ en geen grote monden. “Misschien is het de tijdgeest wel”, denkt ze bij haarzelf. Het is in ieder geval niet meer het Roombeek zoals het was, en dat mist ze.

    Had de gemeente hier iets aan kunnen doen? Hadden ze zich beter moeten inzetten voor de sfeer in de wijk? “Nee”, Hermien schudt haar hoofd zachtjes heen en weer. “Er zijn genoeg beloftes gemaakt die niet zijn nagekomen. Het ging niet allemaal even netjes, maar de gemeente heeft gedaan wat ze kon. Ik zou niet willen zeggen dat ik slechter ben geworden van de ramp, maar natuurlijk had ik het graag anders gezien.”

    Aan vertrekken uit Roombeek wil ze absoluut niet denken. Ze heeft zich erbij neergelegd en weet: zoals het voor de ramp was, zal het nooit meer worden en daar moet ze mee leren omgaan. “Hoe ongezellig ook, ik zal hier de rest van mijn leven blijven wonen. Ik heb het hier goed. Al mijn herinneringen liggen hier.”

    Achter haar tikt de oude klok de seconden weg. Voorzichtig legt ze haar overgebleven fotoboek weer in de glazen vitrine. Het boek en de klok. De enige twee relikwieën die haar nog doen herinneren aan die goede oude tijd.

    "De vuurwerkramp zit in je vezels"

    "In het begin dacht ik, ik ben slechts een jaar van mijn studie kwijt, maar uiteindelijk heb ik pas in 2005 mijn diploma gehaald. Zeven jaar nadat ik aan mijn studie was begonnen. Ben ik daardoor slechter van de ramp geworden? Nee. Als ik nu terugkijk, ben ik er juist sterker van geworden. Hoe ik nu in het leven sta en hoe ik nu in mijn vel zit. Ik had misschien wel een dikke carrière kunnen hebben, maar dan had ik hier nu niet gezeten", vertelt Hadassa Meijer terwijl ze aardappelen schilt in het Huis van Verhalen.  

    Hadassa en een groep vrijwilligers zijn bezig met de voorbereidingen van de buurtmaaltijd. Wekelijks komen er op maandagavond ongeveer vijfenvijftig Enschedeërs naar het Huis van Verhalen om samen te eten. Het menu is elke keer weer een verrassing. Vandaag eten ze een salade met aardappelpuree en rollade. Met een tompouce als toetje. Oranje, nog in het teken van Koningsdag.

    Naar aanleiding van de wensen van de bezoekers werd in 2013 de buurtmaaltijd in het leven geroepen. Hadassa is voorzitter van het Huis van Verhalen. Ze vindt het belangrijk dat getroffenen van de vuurwerkramp ergens terecht kunnen om te praten. Zelf woonde ze een tijdje buiten Roombeek, maar inmiddels is ze weer teruggekeerd. Ze woont praktisch in de achtertuin van haar vroegere studentenhuis. En dat bevalt. Ze voelt zich verbonden met de wijk en wil graag iets doen voor de bewoners.

    Rampherdenking

    Hadassa weet als geen ander hoe het voelt om alles kwijt te raken. Ze was op 13 mei zelf niet thuis, maar raakte wel al haar spullen kwijt. Ze heeft een flink aantal jaren geworsteld met de gevolgen van de ramp. “Als de maand mei weer aanbrak en de zon vaker tevoorschijn kwam, begon ik weer gek te doen. Ik was chagrijnig op alles en iedereen. Dan vroeg ik aan mijn man: ‘Wat is er toch met me aan de hand?’ Dan denk ik bij mezelf: de rampherdenking komt er weer aan. Het is een onbewust proces, het zit gewoon in je vezels.”  

    Hadassa staat op van haar stoel en loopt naar de keuken. Ze haalt dozen tompouces uit de koelkast, waarna ze de toetjes een voor een op borden zet. Ze gaat verder met haar verhaal. “Door de ramp zakte ik voor twee studievakken en in de jaren die volgden, stuitte ik telkens weer op diezelfde twee vakken. Elk jaar werden deze namelijk rond mei aangeboden. En elk jaar ging het weer mis.”

    Steun

    “Ondanks alles ben ik er goed uitgekomen, maar als je me tot vier jaar na de ramp had gesproken, was dat niet zo geweest. Gelukkig had ik een heel groot netwerk en werd ik door mijn studentenvereniging goed opgevangen. Er waren wel drie of vier plekken waar ik kon overnachten. Al snel kon ik in een kamer van een andere student. Als ik helemaal alleen was geweest, dan was het heel anders met mij afgelopen.”

    Voor de deur staan inmiddels al een aantal ouderen te wachten. Hadassa glimlacht als ze hen ziet. Om klokslag 17:30 uur doet ze de deuren open en zoeken de binnenkomende ouderen een plek aan één van de gedekte tafels. Veel van hen komen hier elke week eten. Hier ontmoeten ze buurtgenoten en kletsen ze gezellig over dagelijkse bezigheden. Veel mensen bij de maaltijd komen van buiten Roombeek. Bewoners die de ramp hebben meegemaakt zijn er ook, maar over deze tragedie wordt niet vaak gesproken. Veel van hen hebben er geen behoefte aan. Zij willen het hoofdstuk ‘vuurwerkramp’ graag afsluiten.

    Roombeek: toeristische trekpleister of woonwijk?

    Rondleidingen door Roombeek nemen toe

    Angela van de Wolfshaar komt het Huis van Verhalen binnenlopen. Haar oorbellen en schoenen matchen perfect bij de roze trui die ze draagt. Enthousiast verwelkomt ze haar collega in een zaal in het Prismare waar straks een presentatie wordt gegeven over Roombeek. Angela zet haar bruine handtas op de ronde tafel en trekt haar jas uit. Voordat de bezoekers arriveren kijkt ze nog even snel in de spiegel en strijkt door haar blonde lokken.

    Al gauw arriveert de groep van vandaag bij het Huis van Verhalen. De zaal vult zich met een chic geklede ouderengroep uit Utrecht. Nette blazers, colberts en vrolijke kleuren in overvloed. Een man met happy socks gaat zitten en kijkt tevreden om zich heen, wachtend op het begin van de presentatie.

    “Goedemiddag allemaal, van harte welkom bij de rondleiding van het Huis van Verhalen”, begroet Angela de groep. Omdat ze vandaag met veel mensen zijn, verzorgt Angela samen met haar collega de rondleiding. Na het welkomstpraatje neemt haar collega de presentatie van haar over. “Hebben jullie haar kunnen verstaan?”, grapt hij. “Dan kunnen jullie mij zeker verstaan.”

    Geschiedenis

    Een rits aan oude foto’s van Roombeek verschijnt op het witte doek. De geschiedenis van de textielfabrieken in de wijk is de basis van de presentatie. Rustig luisteren de ouderen naar het verhaal van Roombeek. Halverwege de presentatie verschijnen de eerste foto’s van de ravage na de vuurwerkramp op het scherm. Een gevoel van ongeloof gonst door de zaal. Na achttien jaar verbazen mensen zich overduidelijk nog steeds over de tragedie die zich voordeed in de wijk.

    Op pad

    Angela trekt haar felblauwe jas van het Huis van Verhalen aan. Ze neemt haar groep mee naar buiten en loopt richting het eerste architectonische hoogtepuntje van Roombeek. Het bijzondere gebouw ‘Eekenhof’ ligt centraal in de wijk. Door zijn uitgevouwen balkons en ronde vormen trekt het onmiddellijk de aandacht van de bezoekers.

    De groep sjokt richting de villa’s, een paar honderd meter verderop ligt het Roomveldje. Het hofje is na de vuurwerkramp zo goed mogelijk in de oude staat herbouwd. Een aantal jaar geleden hingen hier nog anti-rondleiding spandoeken.

    Protest                                      

    “Stop ramp rondleidingen”, is een van de kreten op deze spandoeken. Dit mag dan acht jaar geleden zijn, de woede lijkt nog steeds niet verdwenen. In de Facebookgroep ‘Roombeek voor de vuurwerkramp’ is te zien hoe de rondleidingen hen nog steeds raakt. “De vuurwerkramp was geen attractie en hoeft geen attractie te worden” en “Ik vind die rondleidingen erg vervelend en irritant na zoveel jaar”, zijn de geluiden die je hoort in de Facebookgroep.

    Nog steeds zijn er buurtbewoners die moeite hebben met de rondleidingen. Dit zijn dan vooral de mensen die de vuurwerkramp hebben meegemaakt. Zij hebben het gevoel dat ze hierdoor het hoofdstuk niet kunnen afsluiten. Telkens worden ze eraan herinnerd wat er hier heeft afgespeeld. “Ik wil dit niet meer voor de camera vertellen, ik ben het na al die jaren zat”, vertelt een bewoner uit het Roomveldje. De bewoners die deze mening delen, willen hun verhaal niet meer doen. Het enige wat ze willen, is met rust gelaten worden.

    “Die geluiden kennen wij wel, maar die worden door het Huis van Verhalen niet op deze manier ervaren”, zegt Angela.

    “Vinden bewoners deze rondleidingen niet vervelend?”, vraagt een groepslid aan Angela zodra ze bij het monument aankomen. Ze schudt haar hoofd: “Nee, dit is een park en we zijn na een kwartier weer weg.”

    De rondleidingen van Het Huis van Verhalen komen echter niet meer in het Roomveldje en besteed vooral aandacht aan de bijzondere architectonische gebouwen. “We blijven ver weg van de huizen, we vallen niemand lastig”, vertelt Angela. De protesten van de bewoners hebben dus wel degelijk invloed gehad.

    Met de jaren nemen de rondleidingen echter niet af, wat je misschien wel zou verwachten. De interesse in de wijk leeft nog steeds en zolang er nog interesse is, zal het Huis van Verhalen de rondleidingen blijven organiseren.

    "Het liefst was ik in Roombeek gebleven"

    Wat betekende de ramp voor ondernemers in Roombeek?

    Met een rustige tred loopt Tonny Wessels de trap op. Zijn kantoor, gesitueerd boven de shop van zijn Topwash Autoservice, straalt rust uit. Een rust die perfect past bij de ondernemer. Dit verandert totaal als de vuurwerkramp ter sprake komt, de toon in zijn stem slaat onmiddellijk om. “Er is zoveel verzwegen over die ramp, dat vind ik onbegrijpelijk. Je verwacht toch dat de gemeente duidelijkheid wil creëren, maar eigenlijk is alles onduidelijker geworden”, zegt Tonny vurig.   

    Foto’s laten zien hoe zijn tankstation in hartje Roombeek er voor de ramp uitzag. De witte kleuren van Mobil zijn op den duur vervangen door het groen-geel van BP, en dat is het tot de ramp gebleven. Vaak kende Tonny zijn klanten persoonlijk en maakte hij met iedereen een vriendelijk praatje. “Service en kwaliteit, dat vond ik het belangrijkste. Tegenwoordig zie je dat steeds minder en dat vind ik jammer. Het promoten van je bedrijf gaat tegenwoordig vaak via social media, maar daar ga ik niet in mee hoor. Ik ben allang blij dat ik fatsoenlijk overweg kan met mijn computer.”

    Hulsmaatstraat – 13 mei 2000
    Door de warmte fietsen mensen met ontbloot bovenlichaam langs het bedrijf van Tonny Wessels. Ze zwaaien vrolijk naar andere voorbijgangers. Alsof de buurt deze prachtige dag wil vieren, wordt er vuurwerk afgestoken. Het is bijzonder druk in zijn zaak en hij staat alleen met een onervaren weekendhulp. Een raar voorgevoel bekruipt hem, maar tijd om hier verder over na te denken heeft hij niet. Een vrouw met een oververhitte auto vraagt om hulp.

    Kijkend naar het siervuurwerk dat midden op de dag te zien is, wachten de andere klanten tot Tonny terugkeert.  Een luide knal in de buurt van vuurwerkopslag S.E. Fireworks schrikt de wachtenden op. Niemand weet precies wat er aan de hand is. De fietsers die een paar minuten geleden nog vrolijk richting de binnenstad fietsten, komen nu met bebloede lichamen terug. Het slechte voorgevoel van Tonny blijkt terecht.

    Een verwoestende tweede knal volgt niet veel later. De voorpui van het tankstation schiet naar binnen en in de shop wordt iedereen hard tegen de grond geslagen. De rekken met snoep schuiven door de winkel. Er breekt paniek uit, mensen schreeuwen en rennen de straat op.

    Zolang ik geen armen of benen mis, kan ik maar beter rustig blijven, is de eerste gedachte van Tonny. Hij drukt de noodknop in om de alarmdiensten te waarschuwen en gaat naar buiten om te kijken wat er aan de hand is. Gitzwarte rook trekt over zijn zaak en mensen zoeken veiligheid bij hem op het terrein. Op de straat schreeuwt een in shock verkeerde man als een klein kind in het rond. In een poging om hem te kalmeren gaat de vrouw van de oververhitte auto een stukje met hem wandelen.

    Op een gegeven moment is het duidelijk dat iedereen het gebied moet verlaten. Tonny rijdt naar zijn huis in Denekamp, maar zelfs als hij daar aankomt laat het onveilige gevoel hem niet los. Hij zet de televisie aan en hij hoort dat het gebied waarin zijn tankstation staat weer is vrijgegeven. Tonny besluit onmiddellijk terug te keren naar het rampgebied. Hij wil voorkomen dat alles wordt leeggeroofd.

    Een paar dagen later is zijn tankstation weer open. Alsof er niets is gebeurd. In samenwerking met BP heeft Tonny geregeld dat hij schadeloos wordt gesteld. Daarnaast hoeft hij de eerste drie maanden geen huur te betalen. In de eerste dagen na de ramp is het druk in zijn shop. Politieagenten en journalisten komen naar zijn winkel om gebruik te maken van de toiletten. Bij het verlaten van de shop bedanken ze Tonny vriendelijk. Hij heeft  liever dat ze aan het eind van de dag de tank volgooien. En dat doen ze stuk voor stuk.

    Midzomerweg – 2018
    Tonny kijkt ernstig als hij vertelt over zijn ervaringen tijdens de ramp. Zijn bedrijf ging grotendeels tegen de grond, maar dat vindt hij niet het ergste. “Er zijn die dag levens verwoest. Alles was heel onwerkelijk. Robbie Knol van Cafetaria Roombeek zat met zijn zaak vlakbij S.E. Fireworks. Een paar minuten na de tweede explosie stond hij in zijn korte broekje bij ons onder de pomp. Hij was lijkbleek en had geen idee hoe hij het had overleefd. Hij had niet eens een schrammetje.”

    “Iemand anders kwam er slechter vanaf. Hij kreeg een brokstuk op zijn hoofd en was op slag dood. Ik kan me alles nog zo goed herinneren. Een meisje uit de buurt, zestien of zeventien jaar was ze, kwam hier altijd snoep halen. Later hoorde ik dat ze tijdens de ramp haar moeder belde om hulp te vragen. Blijf maar gewoon thuis, daar kan je het minst gebeuren, kreeg ze te horen. Ze hebben nooit een botje van haar terug kunnen vinden.”

    Het doet Tonny pijn om over zijn bedrijf van vroeger te praten. Hij mist het. Roombeek was zíjn wijk, hij kende er bijna al zijn klanten. “Het liefst was ik na de ramp in Roombeek gebleven, maar het werd al snel duidelijk dat de gemeente een groot aantal ondernemers weg wilde hebben uit de wijk. En dat deed pijn.”

    Na de ramp veranderde het bestemmingsplan van Roombeek. Het overgrote deel van de industrie moest verdwijnen en zou worden vervangen door woningbouw. Vooral de onduidelijkheid deed Tonny geen goed. “Een ambtenaar die destijds betrokken was bij het herindelen van de wijk, liep met een groepje mensen voor m’n bedrijf langs en zei doodleuk dat mijn onderneming op den duur zou verdwijnen. Dat maakte mij pisnijdig. Kijk, als ze gewoon hadden overlegd en we waren het eens geworden, had ik er niets van gezegd. Maar er was nog niet eens een deal gesloten tussen de gemeente en mij. Ik heb geen goed woord over voor die kerel, het heeft bij meerdere ondernemers in Roombeek diepe wonden achtergelaten.”

    "Je mag van de gemeente toch verwachten dat ze duidelijkheid verschaffen?"

    Toen duidelijk werd dat de toekomst van zijn zaak niet in Roombeek lag, besloot Tonny verder te kijken. Hij kocht grond en investeerde meer dan een miljoen euro. Al meer dan tien jaar zit hij nu op het industrieterrein aan de Euregioweg in Enschede. Toch steekt het hem dat hij er zoveel moeite voor moest doen om weer aan de slag te kunnen.

    “Je mag  van de gemeente toch verwachten dat ze duidelijkheid verschaffen? In Roombeek had ik alles: een werkplaats, shop en boxen waar mensen hun auto’s konden wassen. Ze wisten dat ik graag verder wilde met m’n bedrijf, in Roombeek of ergens anders.”

    Stroeve start

    “Toch moest ik hemel en aarde bewegen om een shop- en pompvergunning te krijgen voor de nieuwe locatie. En dan zaten er ook nog allemaal haken en ogen aan. Als kleine ondernemer denk je dat je op een industrieterrein meer vrijheid hebt dan midden in een wijk, maar je mag er bijna niets. Begon de gemeente weer te zeuren over een bestemmingsplan. Op die momenten dacht ik bij mezelf: flikker toch op met je bestemmingsplan!”

    Toen het tienjarige contract eenmaal getekend was, kon Tonny aan de slag op zijn nieuwe locatie. Tien jaar hard werken en dan met pensioen, dat was de bedoeling. “Na al het gezeur met de gemeente wilde ik gewoon zo snel mogelijk weer aan het werk. Toen de contracten klaar lagen, heb ik er dan ook vluchtig naar gekeken. Eén klein detail had ik over het hoofd gezien en daar betaal ik nu de prijs voor. Het bleek namelijk dat er door de accountant van AVIA Weghorst, het bedrijf waarmee wij samenwerken, een extra regeltje in was gezet. Hierdoor hadden zij na afloop van de tien jaar een eenzijdige optie om het contract met vijf jaar te verlengen.”

    Naast die verandering in het contract werkte de gemeente ook niet mee aan een snelle wederopbouw van zijn bedrijf. Mede dankzij onduidelijkheid en een trage procesgang kreeg Tonny pas na zes en een half jaar echt duidelijkheid.

    Tweemaal slachtoffer

    Een jaar lang probeert Tonny zijn bedrijf nu al te verkopen. Een concurrerende benzinemaatschappij toonde interesse en de deal was snel gemaakt. Maar AVIA Weghorst gooide roet in het eten en besloot het contract met vijf jaar te verlengen, tegen de zin van Tonny. De deal ging niet door en als hij het bedrijf nu zou verkopen, kost hem dat een flinke som geld.

    Zelfs een bezoek aan de rechtbank bracht geen uitkomst. “Dat ene regeltje staat nu eenmaal in het contract, eigen schuld, dikke bult. Alleen aan die rechtszaak ben ik al een jaarwinst kwijtgeraakt.”

    Hij neemt het de ambtenaren nog steeds kwalijk dat het destijds zo moeilijk was om opnieuw te beginnen op een andere locatie. “Ik ben 67, maar als er geen oplossing komt zit ik – door de tegenwerking van de gemeente – nog zeker vijf jaar vast aan m’n bedrijf en kan ik het niet verkopen.” Na al die jaren is Tonny dus opnieuw slachtoffer geworden van de vuurwerkramp.

    "De verwachtingen strookten niet met de werkelijkheid"

    De explosies en het geknal van vuurwerk, het in paniek achterlaten van huis en haard en in sommige gevallen het verliezen van dierbaren, heeft bij veel slachtoffers van de vuurwerkramp diepe wonden achtergelaten. De hulp voor deze mensen werd geregeld door Mediant.

    Bert Harens is al ruim twintig jaar hulpverlener bij Mediant en was nauw betrokken bij de psychologische begeleiding van de slachtoffers. “Als onderdeel van de algemeen bekende belofte ‘niemand mag slechter worden van de ramp’ en als antwoord op de behoefte aan psychische zorg, werd in 2001 Mediant Nazorg Vuurwerkramp in het leven geroepen.”

    Hoe snel er na de ramp hulp geboden werd, staat Harens nog goed bij. Minuten na de ramp werd hij door zijn teamleider gebeld met de vraag om stand-by te staan. Uiteindelijk was er voor hem die dag niets te doen. Het harde werken begon pas de dagen, weken en maanden na 13 mei. “In een week tijd werd het nieuwe zorgprogramma opgezet, zodat hulpbehoevenden zo snel mogelijk geholpen konden worden.”

    Ondanks het snelle werk van Mediant om de grote groep slachtoffers op te vangen, viel achteraf gezien de toestroom van hulpzoekenden mee.

    De angst die bij de slachtoffers heerste na de ramp, is achttien jaar na dato bij sommige mensen nog steeds niet verdwenen. “Ik ben nog steeds bang voor onweer en harde knallen” en “Na tien jaar hulp bij Mediant is mijn angst voor vuurwerk en sirenes nog steeds niet weg”, zijn enkele reacties van voormalige bewoners van Roombeek. Tot op de dag van vandaag kunnen sommigen het niet aan om hun verhaal te vertellen, de pijn en het verdriet zitten nog te diep.

    Dat mensen nog steeds last hebben van angsten, kan Harens wel begrijpen.”Het verwerken van zo’n gebeurtenis betekent dat je moet leren leven met de traumatische ervaringen die je zijn overkomen. Wij kunnen niet alle pijn of zorgen wegnemen. Dat hebben we ook altijd tegen onze cliënten gezegd. Wat wij doen, is hen helpen met het zoeken naar een nieuw evenwicht.” Uiteindelijk heeft maar de helft van de cliënten duidelijk herstel laten zien.

    Uit later onderzoek bleek dat de snelle opzet van psychologische hulp niet zo noodzakelijk was als er toendertijd werd verwacht. “Slachtoffers bleken na langere tijd pas behoefte te hebben om te praten over wat hen is overkomen, het was voor hen geen prioriteit”, aldus Harens. “De slachtoffers zaten in overlevingsmodus, hun eerste zorgen waren onderdak regelen en schade verhalen. Pas na een jaar wilden de eerste mensen er over praten en vroegen ze ons om hulp.”

    "Roombeek moest een gevarieerde, fijne wijk worden"

    Wanneer je door Roombeek loopt en je al die nieuw gebouwde huizen ziet, is het moeilijk te beseffen dat er nog geen twintig jaar geleden een enorme ramp heeft plaatsgevonden. Het is een bijzondere wijk, daar is geen discussie over mogelijk. Het park met het monument, de architectonische hoogstandjes aan de busbaan, maar ook de ouderwetse arbeiderswoningen vertellen allemaal een deel van het verhaal over Roombeek.

    Niet alleen de wijk is bijzonder, de mensen die er wonen zijn minstens zo bijzonder. De een is opgegroeid op het Roomveldje en maakte de vuurwerkramp van dichtbij mee, de ander woont er pas sinds een paar jaar. Of ze nou de ramp hebben meegemaakt of niet, de littekens van Roombeek zijn voor iedereen zichtbaar.

    Uit de as is een prachtige, moderne wijk herrezen, maar mooie huizen en de prestigieuze prijzen daarvoor zijn als een pleister op een grote wond. Een wijk is meer dan de woningen die er staan. Misschien deed Wim Kok daarom de bekende belofte: “Niemand mag slechter worden van de ramp.” De ramp verwoestte immers niet alleen huizen, maar ook duizenden mensenlevens.

    Houvast

    De vraag is niet zozeer of deze belofte wel of niet is gemaakt. Maar toch, als je bij de bewoners van Roombeek aanbelt, zullen zij je vertellen dat het moment waarop de belofte werd gemaakt, op hun netvlies staat gebrand. En ook in de rest van Enschede is de belofte bekend. Voor velen was dit een houvast, echter is er nergens beeld- of geluidsmateriaal van deze belofte te vinden. In 2002 zei Wim Kok tegen TROUW dat hij “het niet interessant vindt of hij het heeft gezegd. Het ging om de intentie en die staat nog steeds recht overeind.”

    Aan intenties hadden buurtbewoners echter niets. Nabestaanden moesten leren omgaan met het verlies van hun overleden dierbaren, buurtbewoners zijn hun huis kwijtgeraakt en slachtoffers krijgen nog steeds psychische hulp. Zij zullen volmondig zeggen dat de ‘belofte’ niet is nagekomen. Enkel woorden, geen daden.

    Oud-wethouder van Enschede, Roelof Bleker, kan zich ook niet meer precies herinneren wat Wim Kok al dan niet heeft gezegd. “Maar de uitspraak dat niemand erop achteruit mag gaan is ook een moeilijke. Maar toch, niemand had om de ramp gevraagd, dus wij als gemeente wilden de getroffenen zoveel mogelijk helpen.”

    Zelf was Bleker verantwoordelijk voor de wederopbouw van Roombeek en hield hij zich hoofdzakelijk bezig met twee belangrijke doelstellingen. Ten eerste wilde de gemeente ervoor zorgen dat het voor alle getroffenen financieel mogelijk was om na de ramp terug te keren naar Roombeek. Dit gold voor zowel mensen met een eigen woning als voor mensen met een (sociale)huurwoning. Er waren volgens Bleker absoluut geen financiële drempels om terug te keren.

    Ten tweede moest Roombeek een wijk worden ‘waar je zin had om naar terug te keren’. Bleker: “Roombeek moest een gevarieerde, fijne wijk worden, waarin de volkssfeer van voor de ramp behouden zou worden. We wilden mensen de kans geven om hun eigen huis te ontwerpen en te bouwen. We wilden er een mooie wijk van maken met goede scholen, voldoende parkeergelegenheid en mooie parken op de plekken waar vroeger oude fabrieken stonden. Ik denk dat dit goed gelukt is en dat iedereen het gevoel heeft dat het een prachtige wijk is geworden.”

    Veel getroffen inwoners willen echter nooit meer terug naar de plek waar die verschrikkelijke ramp heeft plaatsgevonden, hoeveel huizen, scholen en parken er ook werden gebouwd. Zelf is Bleker wel blij. “Tuurlijk, er zullen altijd mensen blijven die in het nieuwe Roombeek niet hebben gevonden wat ze zochten, maar volgens mij is het merendeel, net als ik, erg tevreden. Ik hoor nog altijd veel positieve geluiden als ik met oud-bewoners spreek. Het is zo’n unieke wijk geworden.”

    "Niemand mag slechter worden van de vuurwerkramp"

    Maakt belofte schuld?

    Vijf verhalen verder. Allen vertellen een deel van het grote verhaal over Roombeek. Hermien en haar buurvrouw, ondernemer Tonny, vrijwilliger bij het Huis van Verhalen Hadassa, oud-wethouder van Enschede Roelof Bleker en Mediant hulpverlener Bert Harens hebben allemaal hun eigen visie op de ramp en met name op de nasleep ervan. Is de belofte ‘niemand mag slechter worden van de ramp’ destijds wel of niet gemaakt door premier Kok? Volgens alle betrokkenen wel, alleen Roelof Bleker twijfelt.

    Hermien Veenhof

    Hermien woont van kleins af aan in Roombeek. De hele buurt kon destijds goed met elkaar opschieten en mensen kwamen gezellig bij elkaar langs. Na de ramp veranderde de buurt. Het werd afstandelijker en de echte volkssfeer verdween. Tegenwoordig heeft ze nog maar contact met één buurvrouw. Toch is Hermien niet ontevreden over het handelen van de gemeente. Ze zegt dat er genoeg beloftes zijn gemaakt die niet zijn nagekomen en dat ze sommige dingen graag anders had gezien, maar ook dat de gemeente volgens haar gedaan heeft wat ze kon.

    Tonny Wessels

    Voor de ondernemer was de ramp het begin van het einde van zijn verblijf in Roombeek. Hij werd gedwongen te verhuizen naar een ander gebied in Enschede. Ruimte om in Roombeek te blijven was er simpelweg niet, omdat in het nieuwe bestemmingsplan werd aangegeven dat veel industrie zou worden vervangen door woningbouw. Waar ondernemers geholpen zouden worden om hun bedrijf opnieuw op te bouwen, viel dit in werkelijkheid tegen. Voor Tonny was er zes en een half jaar onduidelijkheid en de gemeente nam een starre houding aan toen hij op een nieuwe locatie wilde beginnen.

    Hadassa Meijer

    Zij is ook bekend met de belofte. Ze geeft aan sterker te zijn geworden door de ramp. Door haar vrijwilligerswerk bij het Huis van Verhalen komt ze nog dagelijks in aanraking met verhalen van (oud)inwoners van Roombeek. De ramp zal altijd een deel blijven uitmaken van haar leven, maar op deze manier haalt Hadassa er positieve kracht uit.

    Roelof Bleker

    Hij benadrukt dat het een moeilijke uitspraak is om na te komen, als deze al gedaan is. Hoe dan ook, niemand had om de vuurwerkramp gevraagd, dus de gemeente wilde de getroffenen zoveel mogelijk helpen en betrekken bij de wederopbouw van Roombeek.

    Bert Harens

    De psychische zorg die werd geboden na de vuurwerkramp werd geregeld door Mediant. Bert Harens licht toe dat Mediant Nazorg Vuurwerkramp iedereen wilde helpen die daar behoefte aan had. Voor Bert betekent de belofte dat er ook op psychisch gebied hulp geboden moest worden.

    De algemene bekende belofte, de wijdverspreide belofte via de media, de al dan niet gedane belofte van premier Kok. Iedereen weet wat er mee bedoeld wordt, de belofte die direct na de ramp werd gemaakt: “Niemand mag slechter worden van de ramp.” Toch blijkt uit de reacties dat niet iedereen tevreden is met het handelen van de gemeente. Of de belofte nu wel of niet is gedaan, er kan met zekerheid worden gezegd dat veel mensen slechter zijn geworden van de vuurwerkramp en dat Roombeek niet meer dezelfde wijk is die het voor 13 mei 2000 was.

    Belofte maakt schuld
    1. 13 mei 2000
    2. "Het Roomveldje was mijn thuis"
    3. De ramp van Hermien Veenhof
    4. "Het wordt nooit meer zoals het was"
    5. "Hoe ongezellig ook, ik zal hier de rest van mijn leven blijven wonen"
    6. "De vuurwerkramp zit in je vezels"
    7. Roombeek: toeristische trekpleister of woonwijk?
    8. "Het liefst was ik in Roombeek gebleven"
    9. "Je mag van de gemeente toch verwachten dat ze duidelijkheid verschaffen?"
    10. "De verwachtingen strookten niet met de werkelijkheid"
    11. "Roombeek moest een gevarieerde, fijne wijk worden"
    12. "Niemand mag slechter worden van de vuurwerkramp"